Bunnik 22 december 2022
Ineens was het er: tijdens de behandeling van het Belastingplan kwam er een voorstel om per 1 januari 2023 de mrb-vrijstelling voor oldtimers af te schaffen. Enige tijd eerder, op 1 juli 2022, was het rapport Evaluatie bijzondere regelingen MRB en BPM inclusief fiscaal toetsingskader verschenen. Volgens dat rapport is bijvoorbeeld de MRB-vrijstelling voor oldtimers niet effectief. Het rapport heeft vooral getoetst of de vrijstellingsmaatregelen een rechtstreeks gevolg hebben voor de beoogde doelgroep.
De opstellers van het rapport constateren dat het doel van de MRB-vrijstelling niet helder is geformuleerd; een korting wegens weinig gebruik van de openbare weg en het behoud van het mobiel erfgoed lijken beide belangrijk te zijn voor de vrijstelling. Omdat naar mening van de opstellers van het rapport een goede definitie van het mobiel erfgoed ontbreekt, kan men niet beoordelen of de regeling effectief is.
Het was dus te verwachten, dat er op basis van dat rapport een uitnodiging zou volgen om met het Ministerie van Financiën te overleggen hoe we met deze conclusie zouden moeten omgaan. De vrijstelling was destijds immers niet 'zomaar' gegeven, maar was het uitvloeisel van een zorgvuldig afwegingsproces, waarin wij als belangenbehartiger van het mobiel erfgoed zijn gehoord en een duidelijke en gemotiveerde inbreng hadden.
Het amendement tot afschaffing liep feitelijk vooruit op een veel bredere discussie rond de MRB, zoals die de komende tijd rond Betalen naar Gebruik (BnG) wordt voorzien. Maar wel zonder raadpleging van de belanghebbenden.
Zodra bekend was, dat er een amendement inzake de afschaffing van de MRB zou worden ingediend, hebben wij overlegd met onze mede-belangenbehartigers ANWB, BOVAG en KNAC en hebben we samen met hen aan de Kamerleden voorgesteld om niet met het amendement in te stemmen.
Tegelijkertijd heeft het amendement ons opnieuw laten zien dat het hebben van een goede definitie en een goed register van het mobiel erfgoed, zeer belangrijk zijn.